INLEIDING
In dit essay wordt Martinus Nijhoff’s bundel Vormen geanalyseerd en geïnterpreteerd, gevolgd door een interpretatie van Het lied der dwaze bijen, een gedicht van dezelfde auteur. Dit gedicht keert zich onomwonden tegen het modernisme en daarmee -belangwekkend genoeg- tegen de visie op het modernisme zoals die in een gematigde versie in Vormen naar voren komt.